
Ik zit in de tuin. Het is zondagochtend, de zon schijnt en om me heen is het een komen en gaan van bijen, (zweef)vliegen, sluipwespen, vlindertjes en -helaas- een heleboel muggen (ik heb er net eentje van mijn gezicht gemept die me in mijn lip stak, op klaarlichte dag?!). Een lieveheersbeestje kruipt over de blaadjes van de zonnebloem. Het minituintje gonst van het leven en daar ben ik trots op, want dat betekent dat al die investeringen in goede grond (leve BioKultura)en biologische planten (leve Sprinklr en de biologische kwekerij hier in de buurt) zijn vruchten afwerpen. In de boom tegenover me zitten twee eksters naar onze slapende kat te krassen. Boven de tuin het schrille geschreeuw van een groep gierzwaluwen. Twee ooievaars cirkelen traag op de thermiek boven de polder. Midzomer.
(Om een eerlijk beeld te schetsen: mijn buren zijn ondertussen ook naar buiten gekomen om dit lieflijke tafereel te omlijsten met een mix van sigarettenrook, harde muziek en Facetime-gesprekken op de luidspreker.)
Binnen spelen de meisjes met een enorme doos, want dat blijft het allermooiste speelgoed. Ze maken er een hut van en ze doen alsof ze -jawel- zusjes zijn. Method acting in optima forma. Ik heb mijn bikini al aan om zo naar de plas te gaan, maar zolang ze nog spelen, wil ik niet ingrijpen. Ik probeer deze zomer minder in te zetten op entertainment en ze meer hun eigen weg te laten zoeken. Verveel je maar eens, verzin zelf iets om te doen. Dat vraagt van mij dat ik mezelf meer onzichtbaar maak. Dat ik er wel bén en vooral niet uitstraal dat ik iets belangrijks te doen heb (want dan staan ze binnen no time naast me), maar ook niet de hele dag voor de animatie zorg. Minder uitjes, meer rommelen. En dus ook loslaten dat het ‘zonde’ van het mooie weer is dat ze nu binnen zitten. Tot nu toe gaat het al twee uur goed.
Ik was vrijdag uit eten met oud-collega’s, waarvan er eentje recent een baby gekregen heeft. Ze had het zwaar. Dat gedoe met dat ritme, het niet zelf in slaap kunnen vallen, je handen niet vrij hebben om ook maar iets voor jezelf te doen: ik weet nog hoe groots en zwaar het toen voelde, toen ik er middenin zat. Nu ik terugkijk, was het maar een heel klein hoofdstukje in het grotere geheel. Dat weet je alleen niet als je er bent. Al die moeders die dan zeggen dat het makkelijker wordt, dat het een fase is: het gaat je ene oor in en het andere weer uit. Tot je op een gegeven moment terugkijkt en denkt: verrek, het ging inderdaad over. En het is nu op veel fronten makkelijker (op andere fronten weer niet trouwens, dan verlang ik naar momenten dat mijn grootste probleem was dat ik in slaap moest wiegen).
Dus dat vertelde ik haar. Het ging haar ene oor in en ook het andere weer uit. Maar dat geeft niet. Je merkt het vanzelf. Als je op zondagochtend ineens je handen vrij hebt.
Ik ga maar eens boterhammen smeren voor bij de plas. Want ik begin me een beetje te vervelen.