Groeten uit Duitsland en Oostenrijk – verslag van 3 weken kamperen ๐Ÿ•๏ธ

Het is De Maandagochtend Na De Vakantie en ik heb nog een uurtje voor mijn echte werkdag begint, dus ik vind het een mooi moment om na 2 maanden weer eens een blogje de wereld in te slingeren. En wel eentje met een ouderwets vakantiedagboekje, want we waren de afgelopen weken in Duitsland en Oostenrijk met onze nieuwe aanwinst: Arend de Vouwwagen. En potverdikkie, wat een feest was dat.

Met een reis van dik 660 kilometer voor de boeg mét vouwwagen (dus een maximumsnelheid van 100) en de voorspelling dat het druk zou worden op de wegen, reden we ’s ochtends om 4 uur de straat uit. De kindjes lekker achterin, de man achter het stuur en ik zat met mijn knieën in mijn nek vanwege alle spullen die je als moeder om je heen verzamelt tijdens zo’n reis. Zo tuften we richting het Zwarte Woud. Helemaal voorbereid op file, maar zonder enige vertraging stonden we om 13 uur al op de camping. Chiiiiilll.

We stonden op Camping Schwarzwaldhorn en ik denk dat wij daar het allermooiste plekje hadden: uitkijkend over het dal, helemaal aan de rand van de camping. Arend stond er -na wat gepiel met de scheerlijnen- lekker bij!

Duitsland is voor mij echt het bewijs dat je niet ver van huis hoeft om mooie dingen te zien. Bali, Bonaire en andere vliegbestemmingen zijn ongetwijfeld prachtig, maar op een kleine dag rijden is het ook zo ongelooflijk mooi en anders dan thuis. Het zou mooi zijn als onze generatie dat meer in gaat zien en het vliegtuig wat vaker verruilt voor een kampeervakantie dichterbij.

(En nee, autorijden is natuurlijk ook niet goed voor het milieu, maar het is minder slecht dan vliegen. We proberen het zo zuinig mogelijk te doen, door een hybride auto te rijden en in plaats van een grote caravan een kleine, lichte vouwwagen te trekken. Het kan altijd beter, daar zijn we ons absoluut van bewust.)

Ah; de reality check! Iedere vakantie krijg ik één keer een aanval van acute buikpleuris. Dit keer kwam ‘ie op dag 3. Lekker een dagje braken, gelukkig omringd door de knuffels van de kinderen. En het is vast niet gezond, maar cola is bij mij dan het enige wat binnenblijft.

Door met het reguliere programma: als je in Duitsland bent, ga je natuurlijk ook naar de Sommerrodelbahn. Zo blij als een kind was ik, heerlijk.

De bekende watervallen van Triberg, de hoogste van Duitsland. Blijft indrukwekkend, dat watergeweld!

Campingplezier: fikkie stoken en marshmallows roosteren. De camping had een Nederlands animatieprogramma en hoewel veel mensen daar een beetje laatdunkend over doen, was het echt een groot feest in deze eerste vakantieweek. Knutselen, dansen, fikkies stoken: het was een prima manier om in de vakantiemodus te komen. Vooral onze kleuter gaat heel lekker op dit soort activiteiten met veel meisjes van haar eigen leeftijd. En dat zorgt bij ons ook voor ruimte.

Een enorme tip als je in de buurt bent: een dagje naar Freiburg. Wij gingen met de trein en toen ik ’s ochtends bij de campingeigenaar ging informeren welk station het handigst was om op te stappen, vertelde hij me al dat je er leuk met bootjes kunt varen in de beekjes. Toen we aankwamen, zagen we wat hij bedoelde: door de hele stad lopen ondiepe kanaaltjes met (schoon!) stromend water. Aangelegd voor de afwatering van de stad, maar dus ook heel leuk vermaak als je met kinderen bent. Het zorgde er bij ons in ieder geval voor dat we zonder morren de hele Altstad doorgewandeld zijn en dat is een unicum.

Na een week in het Zwarte Woud was het tijd om verder te gaan. Helaas bleek de geboekte camping in Bad Freiburg (onder München) niet helemaal ons ding (erg druk en massaal, heel veel doorgangsverkeer en een plekje naast het schnitzelrestaurant met bijbehorende geur- en geluidservaring) en was het weer erg matig, dus zijn we na 2 dagen maar verder gereden.

Karretje weer achter de auto en gaaaaaan. Dat vind ik toch echt wel het allerleukste van kamperen: de flexibiliteit. Maar vergis je niet in dat romantische ‘op de bonnefooi’ in combinatie met zomervakantie; ik heb minimaal 10 campings gebeld voordat we een nieuwe plek hadden. Campings zitten heel vaak vol.

Maar camping 3, Alpen Camping Aigner, beviel ons prima! Een beetje volgebouwd, maar wel op een prachtige plek in het dal bij Wald im Pinzgau.

En wat doe je in Oostenrijk? De bergen in! Vanuit Neukirchen gingen we met de lift de berg de Wildkogel op en wandelend naar beneden. Bovenop de berg heb je vaak leuk kindervermaak, zoals speeltuinen en knikkerbanen. Na een uurtje spelen en een picknick (want eten bovenop de berg is duur en vies), zijn we lekker gaan wandelen.

Wandelcrew! (al zat die op links voornamelijk in de draagzak op mijn rug, da’s (nog) niet zo’n wandelaar).

Alpenkoetjes! <3

Nieuwe dag, nieuwe berg! Omhoog vanuit Königsleiten naar de Kröndlwurmsee, een bergmeertje op 2300 meter. Hier was de knikkerbaan nog veel spectaculairder dan op de Wildkogel. Er was ook een speeltuin en je kon pootjebaden in het ijskoude water. Na een paar uurtjes spelen zijn we ook met de lift weer naar beneden te gaan; ik had teveel spierpijn van de wandeling-met-bepakking van gisteren.

Maar oh jongens, wat zijn de bergen toch schitterend.

Stukkie real life: we stonden naast de kinderspeelplaats en hoewel dat erg fijn was voor onze kinderen, was de combinatie van een piepende trampoline en krijsende kinderen ook vrij intens. Dus hier zat ik even lekker te ontprikkelen met noisecancelling op.

En na de warmte zat het eraan te komen: ’s avonds werden we getrakteerd op een spectaculaire onweersbui. Gelukkig hielden we het in de tent keurig droog en had alleen de auto natte voeten.

Omdat het weer in Oostenrijk niet erg verbeterde, besloten we de rest van de vakantie weer in Duitsland door te brengen. Na wat googlen kwamen we op het Altmühltal uit. Dat is het gebied tussen München en Nürnberg, rondom -jawel- de rivier de Altmühl. Het is niet heel bekend, maar wel echt de moeite waard. ‘Unsere Geheimtipp’, noemde een Duitse toerist het terecht.

Omdat we vrij laat uit Oostenrijk weggingen, waren we ook pas rond 18 uur in de buurt van de camping die we ondertussen geboekt hadden. We hadden even geen zin meer om de vouwwagen nog op te zetten, dus het werd een nachtje in een Landgasthof waar de tijd sinds 1976 stilgestaan had. Heerlijk kneuterig, met lieve mensen, prima (vegetarisch) eten en flinke pullen bier. Prima dus.

Door naar de camping. Camping Breitenbrunn was het. Ook een tip! Vriendelijke mensen, een natuurzwembad naast de camping en een dorpje op 5 minuten lopen. En het hoogtepunt: een beekje dat over de camping loopt met bevers (!!!!). Ondertussen was het wespenseizoen alleen wel in volle glorie losgebarsten, dus die probeerden we met alle mogelijke huismiddeltjes een beetje uit de buurt van de tafel te houden. Wonderbaarlijk genoeg hebben we het bij 1 wespensteek kunnen houden, deze week.

We stonden er wel weer lekker bij.

Chips en spelletjes bij de campinglamp; veel gelukkiger krijg je me niet.

Het hoogtepunt volgens de kinderen: een dagje naar het Playmobil Fun Park in Zirndorf! Wij zijn niet echt pretparkmensen, maar wel fan van Playmobil, dus dit uitje kon niet missen. En het was ook echt heel erg leuk. Geen hysterisch gedoe met achtbanen, maar vooral veel (water)speeltuinen waar kinderen zelf konden spelen en een enorme hal met alle Playmobil-sets die je kunt bedenken. Een top-uitje met jonge kinderen (dat vonden veel andere mensen ook, trouwens).

Dagje voor de kinderen, dagje voor papa en mama. Een uitstapje naar Regensburg; een van de weinige Duitse steden die in de Tweede Wereldoorlog niet met de grond gelijkgemaakt is en dus heel authentiek is. Grappig genoeg voelt het daardoor bijna on-Duits. Was leuk, al blijven stedentripjes met een 3- en een 6-jarige wel een uitdaging. Wij zien allerlei leuke winkeltjes en musea en barretjes om te blijven plakken, maar daar zitten zij echt niet op te wachten. Gelukkig is er altijd ijs als gedeelde interesse (en is zeker onze oudste ook oprecht geïnteresseerd in geschiedenis, dus met wat goede verhalen over vroeger kun je haar ook wel een poosje boeien).

’s Ochtends vroeg broodjes halen in het dorp. Ik denk dat ik dat gerommel voor de dagelijkse dingen misschien wel het allerleukste vind aan kamperen: alles kost gewoon meer tijd, dus je wordt er vanzelf rustiger van.

Kanovaren op de Altmühl. Erg leuk!

Het Altmühltal is een waar dinoparadijs! De fossielen van de Archaeopteryx werden alleen in dit gebied gevonden. In de buurt van het dorpje Denkendorf bleek een groot dinosauruspark te zijn, wat echt een topuitje was met kinderen. Lopend door een bos passeer je allerlei tijdperken met dino’s uit die periode, heel tof gedaan. Het hoogtepunt kwam echter nog, want aan het einde kon je voor een paar euro schatten zoeken in het zand. We hebben daar uiteindelijk 2 uur met het hele gezin zitten scheppen en zeven, op zoek naar mooie steentjes en haaientanden. De dingen die je doet als ouder he.

Terrasje met kinderen in augustus: met extra vermaak en wespenmaatregelen.

Zoals ze in Duitsland zingen: alles hat ein Ende, nur die Wurst hat zwei. Tijd om naar huis te gaan. Na bijna drie weken reden we donderdagavond om 22:00 onze straat weer in. Nu al zin in meer tripjes met onze vouwwagen, want het was echt een enorm feest!

4 comments

  1. Leest als een superfijne vakantie! Dat Playmobil- en dinopark zouden hier ook in de smaak vallen bij de kleine.

Comments are closed.