Het was een zondagochtend in april toen ik opmerkte dat het tegenopzien serieuze vormen aan begon te nemen. Dat ‘meh, morgen is het maandag’ was gegroeid naar een hart dat overuren sloeg, een permanente krop in mijn keel en het gevoel alsof er een olifant op mijn borstkas zat. En dat ik, toen ik erover nadacht, eigenlijk al dik een half jaar niet mezelf was. Dat ik vooral achter de feiten aanliep. Volhield dat het heus nog wel zou wennen, die baan en die reisafstand. Dat ik moe was. Zooo moe.
Het was de maandagochtend erna toen ik besloot het gevoel te negeren. Mijn hup-hup-niet-piepen-mentaliteit mompelde dingen als ‘zonder zin lukt het ook‘ en ‘zolang je geen koorts heb, kun je gewoon naar je werk‘. En dus fietste ik naar het station, stapte in de intercity en probeerde onderweg vooral diep adem te blijven halen. Niet nadenken, gewoon blijven ademen. Over 8 uurtjes mag je weer naar huis.
Het was middenin de maandagochtenddrukte op Utrecht Centraal toen mijn lichaam besloot het heft maar eens in eigen hand te nemen, aangezien het hoofd erbovenop de steeds indringender signalen stug leek te negeren.
Paniek. Geen lucht meer. Ik moet hier weg.
Ik heb mezelf weer bij elkaar geraapt. Naar mijn bureau gesleept. De dag volgemaakt. En de volgende dag zat ik voor mijn leidinggevende en werkgever te snikken dat het me zo speet, maar dat het zo echt niet meer ging. Dat ik hoopte dat ik het langer volgehouden had. Ze stuurden me naar huis.
Slapen. Ademen. Tot rust komen.
Dat is nu bijna 3 weken geleden. 3 weken van dutjes, lanterfanten, spijkermat, voor me uit staren, een kleine vakantie, met blote voeten in zee, moederen, wandelen, schoffelen, praten, slapen, slapen, slapen. Ik voel weer een beetje rust. De olifant lijkt vertrokken en mijn hart stuitert niet meer door mijn borstkas.
En na de vermoeidheid, komt nu het schuldgevoel. Want waarom zit ik hier te lanterfanten terwijl ik al lang al weer kan ademen?
(ik weet het antwoord)
Dus probeer ik mijn hup-hup-niet-piepen-mentaliteit ervan te overtuigen dat het goed is om dit een beetje gefaseerd aan te pakken. Geen overhaaste keuzes te maken. Niet zo snel mogelijk weer productief te moeten zijn. Dit moment aan te pakken om te leren, bewuste plannen te maken en vooral: even om mezelf te denken.
Het valt niet mee.
Maar dat is soms ook even wat het is.
<3
Ohhh dat is niet leuk! Denk goed aan jezelf, daar is er maar 1 van! ; ) Sterkte.
Klote zeg!
Maar al die dingen die je opsomt zijn wel goed. Vooral veel slapen en eigenlijk niet te veel doen en ook niet te snel denken dat je er wel weer klaar voor bent (spreek uit ervaring :p).
Eigenlijk zit je nu weer op je baseline waarschijnlijk (of nog niet, kan ook), maar je moet zorgen dat je nog meer omhoog gaat zodat je niet meteen weer onder nul zit als het wat minder gaat. Dat leerde ik toch, maar ik geloof er wel in.
Ik hoop dat je dat schuldgevoel achter je kan laten! Dat ademt nog fijner 🙂
Wat een mooie manier om erover na te denken! Het voelt idd alsof ik een telefoonbatterij ben die net weer uit het rood is, maar nog lang niet vol 🙂
Blijf aan jezelf denken. Hoe moeilijk ook, zonder jezelf kan je niet door. Sterkte!
Pffff, wat heftig zijn. En gelukkig heb je weer wat rust gevonden! Maar inderdaad, neem de tijd. Ook al is dat heel moeilijk. Sterkte!