Vanmorgen had ik een demo van een AI-teksttool. Een vriendelijke meid nam mij en mijn collega’s mee een fraai stukje AI dat behoorlijk goed werkte. Als hij op de juiste manier ingesteld was, kon ‘ie in een mum van tijd een tekst schrijven die klopte met de tone-of-voice van de organisatie en bovendien technisch correct was. Da’s handig voor mensen die slecht zijn in schrijven, maar ook voor mij, als tekstschrijver. Want mijn werk wordt er een stuk efficiënter door.
Ik maakte een boomer-grapje bij aanvang: “Nou, eens zien hoe deze tool mij gaat vervangen!” De dame van de demo zei geruststellend: “Nee hoor, we vinden het heel belangrijk om ’the human in the loop’ te houden. Zie het als een collega!”
Human in the loop
En dat is waar het knaagt. Bij het feit dat ik er straks een collega bij heb, die ik opdrachten moet geven, zodat hij kan doen wat ík ooit deed. Alleen dan sneller. Efficiënter. Ik denk ook niet écht dat mijn hele vak als tekstschrijver/redacteur zal verdwijnen. Mensen zullen nodig blijven. Maar ik denk wel dat mijn baan erg verandert. Het accent komt steeds meer te liggen op tekststrategieën bedenken, prompts schrijven en teksten beoordelen, factchecken en finetunen op het gebied van creativiteit, beleving en nuance. Ik ben de human in the loop, maar daarmee is een heel leuk deel van mijn werk wel verdwenen.
Een computer die het schrijfwerk overneemt is efficiënt en handig, maar het maakt het vooral allemaal zo liefdeloos. Niet meer authentiek en vooral niet meer creatief. Zoals ik in een eerder artikel al schreef: “Als tekstschrijver is je creativiteit een van je grootste troeven. Ik geloof er heilig in dat creativiteit een spier is die je kunt trainen. En dat als je die spier niet traint, hij er binnen de kortste keren bij hangt als mijn buikspieren: een beetje slaperig en gepikeerd als ze een keer aangesproken worden. ChatGPT is vrij dodelijk voor mijn creativiteit. Het maakt me lui en zorgt ervoor dat ik niet mijn uiterste best doe om een creatieve invalshoek of strakke beginzin probeer te bedenken, maar sneller voor het gemiddelde ga. Ik word er zelf ook een beetje mechanisch van.”
Van tekstschrijver naar prompter en controleur
Laat me vooropstellen: het is niet dat ik terug wil naar de tijd van typemachines bij kaarslicht. Dat is namelijk ver voor mijn tijd en het lijkt het me allemaal erg arbeidsintensief. Brandgevaarlijk ook. Het is zelfs niet zo dat ik per definitie anti-AI ben. Ik gebruik het zelf ook, om interviews voor te bereiden, teksten te structureren of bijvoorbeeld een B1-check te doen. Maar wat me raakt, is dat mijn vak inhoudelijk nu zo verandert dat ik de lol kwijtraak. Dat AI straks geen hulpmiddel meer is om mijn eigen werk te checken, maar dat ík die controlerende rol krijg. En dat vind ik juist het minst leuke deel van mijn werk.
De impact van AI
Bovendien, en dat vind ik nog een enorm onderbelicht aspect van AI, is de impact op onze planeet gigantisch. AI-modellen vragen, vooral tijdens de trainingsfase, enorme rekenkracht. Daar is stroom voor nodig, wat weer bijdraagt aan de uitstoot van CO2. De grote datacenters verbruiken bovendien enorm veel (koel)water en de productie van computerchips, servers en andere hardware vraagt weer om heel veel grondstoffen. Daar moet mijnbouw voor worden gepleegd en dat gaat vaak gepaard met ecologische schade, vervuiling en uitbuiting.
En dan hebben we het nog niet gehad over het handmatig trainen van de modellen, wat vaak gebeurt door mensen in lagelonenlanden onder akelige omstandigheden, en de inbreuk op auteursrecht die veel modellen plegen. Kortom: AI is efficiënt, maar het heeft ook een hele hoge prijs. En daarom vind ik het gek dat we het zo massaal gebruiken voor dingen die wij mensen prima kunnen. Alleen niet zo snel als een computer dat kan.
Ik ben er een beetje treurig van. Dat we allemaal zo gericht zijn op sneller en efficiënter werken, dat we alles wat het leven mooi maakt, uit het oog verliezen. Plezier in je werk, zélf iets maken, creativiteit, liefde voor je vak, authenticiteit. We worden the humans in the loop, terwijl we zoveel meer zijn dan dat.